Vandaag gedenkt de Armeense kerk Metz Yeghérn, het "Grote Kwaad", het bloedbad tijdens de Eerste Wereldoorlog, waarbij meer dan een miljoen Armeniërs het leven verloren. In Israël is het Yom HaShoàh, de herdenkingsdag van de Shoah, waarop de uitroeiing van het joodse volk door de nazi's tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt herdacht. Lees meer
Vandaag gedenkt de Armeense kerk Metz Yeghérn, het "Grote Kwaad", het bloedbad tijdens de Eerste Wereldoorlog, waarbij meer dan een miljoen Armeniërs het leven verloren. In Israël is het Yom HaShoàh, de herdenkingsdag van de Shoah, waarop de uitroeiing van het joodse volk door de nazi's tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt herdacht.
Lezing van Gods Woord
Alleluia, alleluia, alleluia !
Christus is uit de doden opgestaan en sterft niet meer,
Hij wacht ons op in Galilea.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Handelingen 3,11-26
Terwijl de man zich aan Petrus en Johannes vastklampte, dromde al het volk geschrokken bij hen samen in de zogeheten Zuilengang van Salomo. Petrus zag dat en sprak daarop het volk toe: ‘Israëlieten, waarom verwondert u zich hierover en waarom staart u ons aan als hadden wij hem uit eigen kracht of vroomheid doen lopen? De God van Abraham en de God van Isaak en de God van Jakob, de God van onze vaderen, heeft zijn knecht verheerlijkt, Jezus, die u hebt uitgeleverd en voor Pilatus hebt verloochend, toen die Hem wilde vrijlaten. U hebt de heilige en rechtvaardige verloochend, en verzocht om de vrijlating van een moordenaar. De leidsman ten leven hebt u ter dood gebracht, maar God heeft Hem opgewekt uit de doden; daarvan zijn wij getuigen. Op grond van het vertrouwen in de naam Jezus Christus kwam er weer kracht in deze man hier, die u allen kent; dat vertrouwen heeft hem, waar u allen bij was, weer helemaal gezond gemaakt. Welnu, broeders, ik weet dat u in onwetendheid hebt gehandeld, net als uw leiders. Zo heeft God in vervulling laten gaan wat Hij bij monde van alle profeten tevoren had aangekondigd, namelijk dat zijn Messias zou lijden. Kom daarom tot inkeer en bekeer u, opdat uw zonden worden uitgewist. Dan komen er van Godswege tijden van verademing en zendt Hij de Messias, die Hij u tevoren al had aangewezen, Jezus, die in de hemel moest worden opgenomen tot de tijd van het herstel van alles, waarover God van oudsher heeft gesproken bij monde van zijn heilige profeten. Mozes zei immers: “De Heer uw God zal uit uw midden een profeet voor u laten opstaan zoals ik; luister naar Hem in alles wat Hij u zal zeggen. Ieder die niet naar die profeet luistert, zal uit het volk worden uitgeroeid.” Vanaf Samuël en zijn opvolgers hebben alle profeten die gesproken hebben, deze dagen aangekondigd. U bent de zonen van de profeten en van het verbond dat God met uw vaderen heeft gesloten, toen Hij tegen Abraham zei: “En in uw zaad zullen alle geslachten van de aarde gezegend worden.” Voor u allereerst heeft God zijn knecht laten opstaan en Hem gezonden om u te zegenen, als u zich allemaal afkeert van uw kwaad.'
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
Christus is uit de doden opgestaan en sterft niet meer,
Hij wacht ons op in Galilea.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Nauwelijks heeft Petrus de verlamde die zat te bedelen voor de Schone Poort genezen, of deze man begint van vreugde rond te springen op het tempelplein. Het is alsof hij opnieuw tot leven is gekomen. Natuurlijk is iedereen verbaasd over wat is voorgevallen. Daarom stromen velen samen rond Petrus en Johannes en kijken vol bewondering naar hen; de menigte denkt dat de twee apostelen begiftigd zijn met buitengewone krachten. Maar Petrus maakt onmiddellijk duidelijk dat het wonder niet hun werk was, maar dat van God. Het is de Verrezene die de man genezen heeft en die zijn werk voortzet in zijn leerlingen. Het gaat niet om hun eigen kracht, maar om een gave die zij van God hebben ontvangen ten behoeve van de armen en de zieken. Jezus had gezegd tot zijn leerlingen: "Als er twee van u eensgezind iets vragen hier op aarde, om het even wat, dan zullen ze het krijgen van mijn Vader in de hemel. Want waar er twee of drie in mijn naam bijeen zijn, daar ben Ik in hun midden" (Mt 18, 19-20). Van nu af aan is het, zonder de zichtbare aanwezigheid van Jezus, aan de leerlingen om in zijn naam te werken. Het is een oproep aan ons om ook in onze tijd te herontdekken dat de kerk bij machte is om het leven van mensen te veranderen en zieken te genezen. De leerlingen kunnen bidden voor de genezing van de zieken. Het evangelie herinnert er ons voortdurend aan dat "voor God niets onmogelijk is" (Lc 1,37). De rode draad die door de Handelingen loopt, is dat God wonderen verricht door de gelovigen. In een wereld die ingewikkeld en moeilijk is geworden moet ons geloof in de kracht van het gebed groeien, zodat de Heer ingrijpt en het leven van de mensen sereniteit schenkt.
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.